De feiten en cijfers van het nationaalsocialistische verleden van Duitsland kennen is één ding, en natuurlijk een dagelijkse taak voor veel geschiedenisleraren in het land. Deze periode begrijpelijk maken voor leerlingen, geschiedenis vullen met leven, mensen en gezichten, is een heel andere en nog belangrijkere uitdaging, want alleen dit besef helpt hen om conclusies te trekken uit de geschiedenis voor hun eigen acties in het heden en de toekomst.
In het kader van de jaarlijkse projectdagen "School zonder Racisme" keek een workshop uit het negende jaar van het Werner-von-Siemens-Gymnasium onder leiding van geschiedenisleraren Jens Lücke en Ines Springer daarom naar de nationaalsocialistische misdaden die in Gronau, Epe en het aangrenzende Nederland voor hun eigen deur werden gepleegd.
Op dinsdag stond er een bijzondere ontmoeting op het programma voor de deelnemers aan de workshop: Bert Woudstra, geboren in Enschede in 1932, die als jood de verschrikkingen van het nationaalsocialisme in de Nederlandse ondergrondse moest ervaren en wist te overleven, was te gast in de klas en stond meer dan twee uur lang ter beschikking van de leerlingen voor een zeer persoonlijk en levendig gesprek. De onderwerpen in de vragencatalogus die de leerlingen van tevoren hadden voorbereid, varieerden van Woudstra's zorgeloze jeugd voor de Tweede Wereldoorlog tot zijn huidige kijk op de toestand in de wereld.
Voor de toen achtjarige markeerde het jaar 1940, toen het nationaalsocialistische Duitsland Nederland bezette en daar ook zijn onmenselijke beleid van marginalisatie, vervolging en uiteindelijk moord op de Europese Joden voerde, het begin van een vijf jaar durende onderduikreis, die hij indrukwekkend gedetailleerd beschreef. Hij dook onder in in totaal 12 verschillende schuilplaatsen tot 1945, gescheiden van zijn moeder, met alleen een boek en een teddybeer in zijn bagage, vaak in doodsangst, meerdere keren op het punt om verraden of ontdekt te worden. Hij beschreef de bevrijding in april 1945 logischerwijs als het gelukkigste moment van zijn leven, dat al snel overschaduwd werd door het abrupte besef van de vele vermoorde familieleden in de wrede vernietigingsmachinerie van Auschwitz en andere concentratie- en vernietigingskampen. Tegenover deze verschrikking waren de jongeren en leraren vooral onder de indruk van de zeer opgewekte en positieve houding van de bijna 92-jarige. "Elke ochtend kijk ik naar mezelf en zeg ik: 'Je bent er nog'. Dat is een groot geluk," reageerde hij op de vraag van een leerling hoe hij met het verleden omgaat. Met een glimlach voldeed hij aan het verzoek van de workshopdeelnemers om het interview op te nemen en te bewaren als podcast, want "wij hedendaagse getuigen sterven langzaam uit." Het bewaren van de geschiedenis, bijvoorbeeld via dit podcastproject, was een bijzondere zorg van hem, zei hij, juist omdat hij zich zorgen maakte over de ontwikkelingen in de wereld. Hij eindigde echter hoopvol met een oproep aan jonge mensen: "99% van de mensen is goed. Houd het goede in jezelf." (Spr)